All demo content is for sample purposes only, intended to represent a live site. Please use the RocketLauncher to install an equivalent of the demo, all images will be replaced with sample images.
Het heeft even geduurd, maar het zoeken naar een goede opvolger van Nelke Lans is gelukt. Joep van Dongen is bereid gevonden onze werkgroep als voorzitter te komen versterken. Hij deelt met ons zijn liefde voor Zambia en de Zambianen, zie zijn levensloop hieronder.
In de vergadering van dinsdag 30 oktober jl. is hij officieel geïnstalleerd. Met het symbolisch overhandigen van de voorzittershamer (in dit geval de timmermanshamer van Arlet) van Nelke aan Joep, vergezeld van een ferme handdruk, werd dit heuglijke feit vastgelegd.
Wij danken Nelke voor haar tomeloze inzet voor Platform Zambia en wensen Joep een prettige samenwerking met ons allen toe.
Ineke ten Cate Redactie
Klik op "lees meer" voor een uitgebreide biografische schets van Joep van Dongen.
Joep van Dongen: levensloop, passie & visie.
Als kind was ik een echte knutselaar, gefascineerd door techniek, bouw en innovaties. Als jongeman ontwikkelde ik daarbij een brede interesse voor o.a. muziek, kunst, filosofie, mondiale politiek en internationalisering, ecologie en zelfvoorzienende leefwijzen. Ik studeerde aan de lerarenopleiding in Utrecht biologie en scheikunde. Naar mijn overtuiging was een juiste benadering van de pedagogiek en didactiek cruciaal voor een gezonde ontwikkeling van de jonge mens als individu. Deze visie kon gestalte krijgen in mijn werk en verbondenheid met het Vrije School onderwijs, waar ik als leraar inmiddels 36 jaar werkzaam ben.
Tijdens mijn studie ontmoette ik mijn huidige vrouw, Marianne van Bakel, toen nog verpleegkundige. Zij deelde in mijn levensfilosofie en belangstelling voor andere volkeren en culturen en inspireerde mij voor ontwikkelingssamenwerking. We namen contact op met de uitzendorganisatie DOG (Dienst Over Grenzen), die voor een optimale ontwikkelingssamenwerking de levensomstandigheden en behoeften ter plekke centraal stelt. Na meerdere intensieve trainingen, o.a. in tropische land- en tuinbouw en veeteelt, voelden we Afrika al dichterbij komen. Als praktische voorbereiding werkten we eerst nog een jaar in Engeland op een zelfvoorzienende kleinschalige boerderij die was ingericht als hersteloord voor kinderen uit zwakke milieuomstandigheden. Samenlevend en werkend met een bonte groep vrijwilligers van over de hele wereld, molken we in alle vroegte de koeien, verzorgden de veestapel en waren actief in de land- en tuinbouw. Ik renoveerde grondig de vele oude gebouwen op het terrein en gaf ook Science les aan een lokale Comprehensive school.
In september 1979 vertrokken we naar Zambia. Daar hadden we een onvergetelijke tijd en ervaring. We konden zinvol werk doen en kwamen nauw in contact met volk en cultuur. We leerden de stamtaal Silozi, waardoor al snel vele deuren onverwacht voor ons open gingen. Het boek, ‘Kloppend hart van Afrika’, dat Marianne schreef, getuigt hier op levendige wijze van. We bouwden zeer levendige vriendschappelijke contacten op, die we inmiddels al 40 jaar lang onderhouden.
Eenmaal terug in Eindhoven, werd ik in 1983 een van de pioniers van de Steiner school aldaar. Tijdens een intensieve periode van 10 jaar hielp ik mee de school stevig op poten te zetten. Door de vele jaren heen kreeg ik diverse voorzittersrollen te vervullen. Behalve het praktische ‘runnen’ van de school, bekwaamde ik me geleidelijk aan steeds meer als deskundige van de Steiner pedagogiek. Zo was ik ook in staat om in de USA als adviseur en begeleider van Steiner scholen te ondersteunen, t.w. in Chicago, los Angeles, Denver en Sacramento. Op verzoek ging ik jaarlijks 1 maand coachen in de USA gedurende een periode van 10 jaar. Ook in Eindhoven was ik 20 jaar coach.
Naast de verdieping vanuit de Steinerfilosofie in mijn eigen vakgebieden Chemie en Biologie, ontplooide ik ook de kunst van voordracht, toneel en zang. Mijn liefde voor de zangkunst zette ik in voor de jongelui, omdat ik constateerde, dat een muzikale scholing van jongeren van groot belang voor hun evenwichtige ontwikkeling kan zijn. Ik volgde een dirigentenopleiding in Tilburg en begeleidde een groot schoolkoor. Sinds december 2000 woon ik in België, Lommel, waar ik mijn zangtalent verder ontwikkelde. Terwijl mijn carrière als semiprofessioneel bas-bariton solist (met internationale optredens) steeds meer gestalte krijgt, bouw ik gefaseerd mijn werk als docent in Eindhoven af.
Zambia ligt mij al 40 jaar na aan het hart! Het Zambia Platform vind ik een belangrijk initiatief dat ik graag zie continueren en ook wil ondersteunen. Ik heb daarom ja gezegd op het verzoek van de werkgroep Zambia, om als voorzitter aan te treden.
Moses Michael-Phiri – IPS. De Zambiaanse regering heeft een trainingsprogramma gelanceerd voor gezondheidswerkers in grensregio’s, zodat ze ebola snel kunnen herkennen, behandelen en mogelijk voorkomen.Het programma richt zich op regio’s dichtbij de Democratische Republiek Congo (DRC), waar momenteel ebola woedt. Sinds 2 oktober vielen daar al meer dan honderd doden.
De training is bedoeld om snel te kunnen reageren, mocht het virus in Zambia de kop opsteken door reizigers of vluchtelingen die uit DRC komen.
Tragedie Victor Mukonka, directeur van het Nationale Instituut voor Publieke Gezondheid in Zambia, zegt dat het opbouwen van capaciteit belangrijk is om goed te kunnen reageren in noodsituaties.
“We willen geen herhaling van de tragedie in het westelijk deel van ons continent in 2014”, zegt hij. “Met getrainde teams op alle niveaus hebben we voldoende capaciteit, en we hopen dat alle landen dit gaan doen.”
In september kregen 216 gezondheidswerkers in de provincies North-Western en Copperbelt een training. Nog eens 86 mensen kregen een maand eerder een training in de provincies Northern en Luapula.
Het programma richt zich in de eerste plaats op artsen en verpleegkundigen, en daarnaast op ambtenaren, apothekers en laboratoriumpersoneel.
Vluchtelingen Om echt grip te krijgen op de eboladreiging moeten zowel de DRC als Zambia de controle en samenwerking verbeteren, vooral op het gebied van grensverkeer, zegt Nathan Bakyaita van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).
De Democratische Republiek Congo is een van de armste landen in de wereld. Het land kampt al jaren met interne conflicten die geregeld uitmonden in oorlogen. De Verenigde Naties schatten dat ongeveer 800.000 mensen uit DRC op de vlucht zijn voor geweld. Zo’n 50.000 daarvan vluchtten naar Zambia.
Communicatie Het trainingsprogramma leert gezondheidswerkers hoe ze risico’s moeten communiceren en hoe ze stalen moeten nemen en transporteren. Ook leren ze strategieën om infecties te voorkomen.
Volgens Ante Mutati, inspecteur in de provincie Luapula, is het de bedoeling dat de gezondheidswerkers die een training volgen, hun kennis vervolgens overdragen aan hun team.
Mukonka zegt dat Afrikaanse landen meer samen moeten werken om uitbraken te voorkomen. “Afrika moet hier zelf de leiding in nemen”, zegt hij.
Medio mei 2018 vraagt Jan Verheijen als penningmeester van Bouwstenen-Zambia aan alle platformleden wie er ervaring heeft of een voorbeeld kan leveren van een bouwcontract dat ook enigszins juridisch getoetst is. Met de lessons learned van de eerste bouw, willen zij het stuk van de aansprakelijkheid van de aannemer wat meer dicht timmeren. De aannemers (2 stuks) die kunnen intekenen hebben een plan van eisen ontvangen en gedetailleerde bouwtekeningen welke lokaal gemaakt zijn. Zij willen vooral goed bouwen zodat de school jaren kan blijven staan, uitgangspunt is dan 50 jaar. Dit is ook allemaal duidelijk omschreven in de plannen. Alleen het komende jaar kunnen zij niet naar Zambia op werkbezoek. Ook al is / zal er bouwtoezicht zijn, willen zij wel proberen vast te leggen waarvoor de aannemer tekent c.q. wat hij uit te voeren heeft.
Hierop kwamen de volgende reacties binnen: Anjo Schuite van Stichting Chipata meldt: De bouw van een Hospice in Chipata is een heel moeizaam proces en verloopt heel traag. Verschillende factoren spelen mee: - het is een uniek ontwerp, sustainable en self - supporting, rond etc. - de bouwtechnieken zijn weliswaar lokaal, maar de precisie en het nauwkeurig volgen van de tekeningen is een ander dingetje en het dak is heel apart. - het Katholieke Bisdom is tot nu toe geen grote meewerkende factor en wordt wel eigenaar. Stichting Chipata heeft de contracten zo waterdicht gemaakt dat de verantwoordelijkheden heel scherp zijn gesteld en financieel geen fraude of corruptie mogelijk is. Iedereen, dus ook de lokale aannemers werkt met een fixed price. De betalingen worden vanuit de stichting in Nederland gedaan na ontvangst van door 3 mensen gecontroleerde en geaccordeerde facturen. Doordat een Nederlandse vrijwilliger voor 3 maanden als supervisor uitging, is het wel gaan lopen; maar de behoefte aan controle blijft. Bij het bouwen van een school in Chipata leek men wel met fraude te maken te hebben gehad, mede omdat men het indertijd nog niet zo strak geregeld had.
Stichting Mpongwe adviseert een gratis advertentie op OneWorld en https://www.11.be/ voor een Nederlandse supervisor te plaatsen. Zij hebben daar goede ervaringen mee. Of via Hoge Scholen een stageplaats aan te bieden https://www.zuyd.nl/voorbedrijven/vacatures-en-bijbanen . Zij hebben slechte ervaringen gehad in 2007 bij de bouw van een guesthouse, zijn snel van het contract met een aannemer afgestapt en hebben de verdere bouw in eigen handen genomen. De aannemer bleek een BV te zijn, bestaande uit de DC, de Head of Department of Ministry of Works en De MP. Deze BV huurde weer een onderaannemer in, die zij niet uitbetaalden enz. Zij werken wel met contracten voor specifieke klussen, bijvoorbeeld de aanleg van elektriciteit in de grote school voor Landbouw en Techniek in Mpongwe. Dit werkte prima. Ton Korsten- Koorenromp heeft een voorbeeld van een contract agreement beschikbaar.
Arlet Splint reageert namens de MSG: In het kader van de Zambianisering lijkt een Nederlandse toezichthouder minder wenselijk. Bij een langdurig project kunnen problemen van een werkvergunning ontstaan. Een MBO-stagiair heeft wellicht onvoldoende kennis in huis en ervaring om met mensen met een andere cultuurachtergrond samen te werken. Stichting St Francis Hospital - Medical Support Group werkte in het verleden bij door Wilde Ganzen gesubsidieerde projecten met contracten maar verder niet. Tot twee jaar geleden werden alle bouw- en renovatieprojecten door personeel van het ziekenhuis uitgevoerd maar er zijn nog maar bitter weinig mensen bij de technische dienst werkzaam en er is nauwelijks toezicht. Voor de renovatie van een brandwonden unit werd voor het eerst een memorandum van understanding (MoU) opgesteld, het management vond een lokale aannemer en de MSG heeft een (Zambiaanse) projectmanager betaald voor rapportage naar hen toe en toezicht op/overleg over de werkzaamheden van die lokale aannemer die zij al kenden. Het geld voor de verbouwing werd rechtstreeks naar de aannemer overgemaakt in porties van 30%, 30%, 30%. De laatste 10 % wordt op dit moment nog vastgehouden omdat het project niet op tijd afkwam en een bestuurslid eerst zelf gaat inspecteren. Het MoU is bij het secretariaat op te vragen.
Stichting Zambridge Senanga heeft inmiddels vrij veel ervaring met bouwen van met name schoolgebouwen, maar ook staff houses en toiletten in Senanga aan de Zambezi, Westen Province. De stichting bestaat nu 17 jaar en zij is gestadig aan het bouwen geweest. Maar “zij” is niet het juiste woord. Al het werk is door de mensen daar gebeurd. Ook het contact met de aannemer (contractor) is door de plaatselijke contactpersonen gelegd. Het enige waar de Nederlanders voor gezorgd hebben is het benodigde geld verschaffen, het formuleren van projectvoorstellen en achter de rapportage aangaan. Het lokale bestuur (dat gelijk in het begin werd geïnstalleerd) deed al het andere, dus ook de aannemer zoeken, die een begroting laten opstellen (waar men wel weer kritisch naar keek) en de afspraken maken met die aannemer die op zijn beurt de bouwers inhuurde. Men is altijd binnen de begroting gebleven wetend dat er niet meer geld beschikbaar was. Op deze wijze heeft Zambridge Senanga altijd kunnen voldoen aan de voorwaarden van Cordaid en Wilde Ganzen die hen financieel gesteund hebben. Alles staat of valt met het vertrouwen tussen de Nederlandse en Zambiaanse partners c.q. de contactpersonen uit beide besturen. De ontwikkeling van het digitale verkeer (vooral per email en sms, maar nu zelfs met whatsapps, facebook en messenger) heeft erg geholpen. Zelfs is er regelmatig telefonisch contact tussen de contactpersonen daar en hier. Ook gaan er elk jaar bestuursleden op eigen kosten op werkbezoek. Het klinkt allemaal erg ideaal (m.n. het feit dat men nooit corruptie heeft kunnen ontdekken) maar het kan blijkbaar zo wel. Eigenlijk is de stevige en betrouwbare inzet van vertrouwde lokale contactpersonen het allerbelangrijkste.
Voorzitter Xavier Friesen van Bouwstenen-Zambia sluit de discussie met zijn zeer recente ervaringen: De bouwtekening voor de uitbreiding van pre school naar primary school zijn klaar, de aanvraag voor de vergunningen liggen bij de Council, de aanbesteding is bijna rond (men heeft een contractor maar wacht nog op de afgesproken versie van de Bill of Quotation), het Ministerie van Educatie heeft op papier ook bevestigd dat ze leraren toezeggen voor de primary school. Bedankt allemaal voor het meedenken en alle informatie toen onze penningmeester vroeg naar jullie ervaringen met bouwprojecten. T.z.t is er het contract met de aannemer beschikbaar. Laren, augustus 2018 Arlet Splint, secretaris Platform Zambia
Medio mei 2018 vraagt Ton Korsten- Korenromp alle platformleden wie er ervaring heeft met z.g. sitting allowances: Wie werkt er met een Zambian board en wie heeft ervaring met ' sitting allowances' voor de board leden. Zijn daar richtlijnen voor? Wie bepaalt de hoogte van de allowances? Kan de board dit zelf bepalen wanneer ze verder helemaal afhankelijk is van fondsen van de moederorganisatie in Nederland. Hartelijke groet, Ton Korsten-Korenromp.
De volgende reacties zijn wellicht voor eenieder handig om te weten: Nelke van der Lans reageert namens Stichting Zambridge Senanga: De stichting Zambridge Senanga betaalt geen sitting allowances aan haar lokale bestuursleden, maar alleen de kosten van het bestuur. Na enige onderhandeling is daar een bedrag van € 75 per kwartaal uitgekomen, bedoeld voor het hele bestuur, dat we tegelijk met onze kwartaalbijdrage uitbetalen. De bestuursleden kunnen hun specifieke kosten declareren bij de lokale penningmeester. Soms betalen we speciale activiteiten zoals een training, daar wordt dan een begroting voor ingediend. Ook hebben we onlangs de kosten vergoed voor het oprichten van een ngo.
De stichting St Francis Hospital-Medical Support Group werkt met het management van het ziekenhuis maar heeft spaarzame contacten met de board (die per jaar als voorzitter de Anglicaanse respectievelijk de Katholieke bisschop hebben). Noch de board noch het management ontvangen sitting allowances vanuit Nederland. Toen de MSG een management cursus van een jaar 80 km verderop financierde, deden zij daar ook niet aan omdat alle deelnemers al in dienst van het ziekenhuis waren. Dat leverde een snelle selectie op: alleen de gemotiveerde personen bleven komen en leverden hun huiswerk in. Sitting allowances is overigens een heel normaal gegeven in Zambia om je salaris wat omhoog te krikken. Als men op vrijwillige basis in de board zit, lijkt het antwoord van Nelke van der Lans toch heel redelijk: een vast bedrag per maand schriftelijk vastleggen als onkostenvergoeding voor de hele groep (dan kunnen daar ook telefoonkosten en dergelijke van betaald worden) en daar beslist geen veranderingen in aanbrengen. Elke Zambiaan heeft familie waar hij voor en na de vergadering kan logeren als hij van verder weg moet komen.
Bovengenoemde reacties heeft Stichting Geef de Kinderen van Mpongwe een Toekomst gesterkt in haar beleid inzake de sitting allowances voor de Zambiaanse Board die in 2003 werd opgericht. Deze bestaat uit 15 leden waarvan er 5 in een SC zitten. Deze rapporteren maandelijks (inhoudelijk en financieel) naar het Nederlandse bestuur. Een afgevaardigde van het bestuur gaat 1-2 x per jaar naar Zambia op eigen kosten.
Laren, augustus 2018 Arlet Splint, secretaris Platform Zambia
Op 11 mei j.l. werd tijdens de 100ste vergadering van de mede door haar opgerichte Stichting St. Francis Hospital Medical Support Group ook Arlet Splint, onze secretaris, door burgemeester Rinske Kruisinga van Laren een de Koninklijke onderscheiding opgespeld. Lid in de Orde van Oranje Nassau!!! Te danken aan haar belangeloze inzet voor de samenleving op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, medisch zorg/medische zorg voor mensen met een lichamelijke beperking, ouderenzorg.
Samen met Adriaan Stoop en Nelke van der Lans met hulp van comitéleden als o.a. Henk Riem stond zij in 2012 aan de wieg van Platform Zambia. Sinds 2002 is Arlet secretaris van de Stichting St. Francis Hospital-Medical Support Group (kortweg MSG). Namens Platform Zambia onze welgemeende felicitaties !!!!