Ontwikkelingssamenwerking vooruit!
Dennis Kleijn van Stichting Mukambi Community School
Met hoge verwachtingen keek ik uit naar alweer de 3e “Zambiadag”. Een belangrijke dag voor iedereen die Zambia een warm hart toedraagt op zoek naar een netwerk van gelijkgezinden. Ik heb nu 2 edities mogen meemaken en zie progressie in de wijze waarop de dag haar invulling krijgt. Overheid en ambassade spreken dezelfde taal als, en zijn laagdrempelig voor, de deelnemers van het Particulier Initiatief (PI).
Onderwerpen voor de workshops sluiten beter aan op de behoefte van de deelnemers. Professionele hulporganisaties, de zogenaamde NGO’s, worden niet meer op gelijke voet gesteld met het Particulier Initiatief (PI) en worden ingezet bij de workshops en het speed daten. Zelfs het bedrijfsleven weet inmiddels de weg te vinden naar de Zambiadag om kennis met ons te delen.
Uitdaging voor de toekomst
Het één en ander kan altijd beter, en daar ligt de uitdaging voor de organisatie voor 2010. Hiervoor is feedback nodig en is altijd welkom. U kunt de organisatie van dit jaar bereiken via de website: www.zambiadag.orinocoinfoware.nl.
Soms heb ik het idee dat de hulpverlening aan Zambia een professionaliseringslag nodig heeft, maar aan de andere kant is de kracht van het PI dat er snel, daadkrachtig en zonder overheadkosten zaken kunnen worden bereikt. Maar iedereen kent de momenten dat je iemand zou willen bellen om je met woord en daad bij te staan.
Partin.nl
Het uitbreiden van je netwerk tijdens de dag kan hier zeker bij helpen, maar mijn ervaring is dat het aanspreken hiervan niet tot nauwelijks wordt gedaan. Blijkbaar hadden anderen vergelijkbare gedachten en hebben een “branche organisatie” voor het PI opgericht, onder de naam Partin, dat de belangen van de kleinschalige initiatieven wil behartigen. Zie pagina 27. Misschien zou Partin werkgroepen per land kunnen oprichten, zodat de dienstverlening nog beter op Zambia kan worden toegespitst.
De nieuwe NGO wetgeving in Zambia
De Zambiaanse overheid wil een meldingsplicht voor NGO’s en dus ook voor PI’s over de projecten die zij uitvoeren. Welke regelgeving hiermee gepaard zal gaan is nog onduidelijk, maar we worden graag door onze ambassade op de hoogte gehouden. De conclusie is dat we niet zonder elkaar kunnen. Wij als PI’s niet zonder de ambassade. De georganiseerde hulpverlening niet zonder de lokale regering. Iedereen niet zonder elkaar. Ons organiseren is nog niet zo’n slecht idee, gezien de veranderende omgeving waarin iedereen moet opereren.
Workshops
Fondsenwerving, Lottie van Zwol
Stichting Saint Francis Hospital-MSG
De workshop begon met een bijdrage van Lucy Engelen van genoemde stichting die jarenlange ervaring heeft met het steunen van het ziekenhuis SFH in Katete (zie ZNB 125-22). Hun jaarlijkse benefietconcert in Blaricum is inmiddels een begrip (www.zomerconcert.nl).
Enkele tips:
-Laat donateurs voelen dat hun bijdrage goed besteed wordt.
-Geef ze iets terug, een regelmatig rapport, een eigen bed om te steunen (het beddenplan) of een certificaat.
-Vraag! Wees niet bang bedrijven en instellingen te benaderen. Het kan voorkomen dat er na een jaar plotseling een mooi bedrag binnen komt.
-In de kerstperiode zijn de mensen geneigd gul te zijn. Maak er gebruik van.
- Doe een accept-giro bij de wervingsvraag. Mensen leggen die eerder bij de afdeling betalingen om later af te handelen.
Wilde Ganzen
Danielle de Winter van Wilde Ganzen (www.wildeganzen.nl) zette de mensen aan het werk. Ze vroeg iedereen op te staan, waarna de mensen die geen fondsen werven weer konden gaan zitten. Iedere stichting gaf een voorbeeld van een actie die ze gehouden hebben en de opbrengst die dit heeft opgeleverd. Degene die het hoogste bedrag had binnengehaald kreeg het boekje ‘Eerste hulp bij ontwikkelingssamenwerking’ van Mirjam Vossen cadeau.
NCDO/KPA
Tenslotte legde Dorien Jansen (www.ncdo.nl) uit wat het NCDO/KPA programma inhield. Het KPA heeft al veel PI’s blij gemaakt met een verdubbeling van door hen opgehaalde sponsorbedragen. Helaas wordt dit programma in oktober 2010 beëindigd. Het NCDO zal nog slechts een kenniscentrum zijn. Mogelijke subsidieprogramma’s van de overheid zullen dan via een andere organisatie lopen. Het is momenteel nog niet duidelijk welke.
Workshop Zonne-energie, Marleen Kramer
Zonne-energie in Zambia is een optie waar het gaat om ‘klein’ gebruik en waar ZESCO niet aanwezig is. Kleine instituties zoals scholen, en weeshuizen hebben meestal alleen lampen, computers, TV en een koelkast nodig. Het is geen probleem om met zonnecellen de benodigde elektriciteit hiervoor op te wekken. Voor ziekenhuizen geldt hetzelfde. Echter als het gaat om een autoclaaf waarmee instrumenten gesteriliseerd worden, dan zijn zonnecellen niet voldoende. Installaties waarbij straling omgezet wordt in warmte, zoals bij zonneboilers zijn erg efficiënt. In Zambia kan zonne-energie niet concurreren met elektriciteit geleverd door ZESCO.
Presentaties
Dit alles werd duidelijk in de presentaties door Melanie Stallen van ETC Foundation en Egbert Gramsbergen van Gramsbergen Solar tijdens de workshop.
ETC werkt in Zambia samen met Suntech, Lusaka. Dit bedrijf levert en installeert allerlei soorten apparaten op het gebied van zonne-energie. Daarvan worden de meeste geïmporteerd, omdat de kwaliteit van lokaal geproduceerde apparaten (nog) niet heel goed is. Volgens Suntech is de markt voor zonne-energie in Zambia heel groot. Het grootste probleem is echter onderhoud en reparatie van installaties in afgelegen gebieden. Daarom zet ETC samen met Suntech een lokaal trainingsprogramma op. De bedoeling is dat de getrainde mensen ook lokale verkopers worden. Als je in Zambia met zonne-energie aan de slag wilt is het van belang je goed te oriënteren. Er is veel op de markt, maar lang niet alles is van goede kwaliteit.
Meer informatie en advies bij:
Melanie Stallen:
Suntech, Lusaka (ook voor prijslijst):
[Workshop Microkrediet], Nelke van der Lans
Ervaringen van deelnemers
De workshop begon met een voorstellingsrondje waarmee ook ervaringen met en vragen over microkrediet werden geïnventariseerd. Van de 18 deelnemers (waarvan er drie namens een formele organisatie aanwezig waren) bleken er 5 ervaring te hebben met het verstrekken van microkrediet aan kleine groepen, veelal vrouwen, binnen hun projecten. De ervaringen waren zonder uitzondering positief (er wordt goed terugbetaald, sommige projecten verdubbelen vervolgens hun volgende krediet), maar vaak werd het project een “uit de hand gelopen hobby” genoemd en men had behoefte aan informatie over formele kanalen van microkrediet en richtlijnen over haalbaarheid van kredietverstrekking en ondersteunende training.
Presentatie Rabobank/Zanaco
De inleiders (Karlijn van Arkel en Annemiek van der Leij van Cordaid en David Gerbrands van Rabo Development) wisselden elkaar af met hun presentaties waarvan de informatie tamelijk ver af bleek te staan van de behoeften van de plattelandsprojecten van de deelnemers.
Duidelijk werd dat in rurale gebieden van banken weinig te verwachten is vanwege de slechte bereikbaarheid. Ook vragen banken voor hun lening een hoog onderpand dat rurale groepen niet kunnen opbrengen. Kleine leningen (bv US$ 100) verstrekken is te duur voor de bank die dan ook hoge rentes vraagt. Bovendien zijn de administratieve kosten van een bankrekening vaak hoger dan de winst.
Zanaco is partner van de Rabobank in Zambia met 55 branches en 70 geldautomaten (ATM’s). Met financiële ondersteuning van de ambassade geeft de Rabobank technische assistentie zoals trainingen en adviezen. Mobiel bankieren is een groot succes (40.000 klanten binnen een half jaar), maar een knelpunt is het ontbreken van voldoende loketten (postkantoren) waar geld afgegeven kan worden.
Presentatie Cordaid
Cordaid werkt met intermediaire organisaties (MFI’s), niet met informele groepen. In Zambia zijn dat CetZam en ZAYO en werkt Cordaid samen met andere organisaties binnen het netwerk MicroNed (www.microned.org). Op de website staat een overzicht van financiële diensten in Zambia (www.microned.nl/microned/countries/zambia/resources).
De beste ervaring is met Community Based MicroFinance Institutions, zoals coöperaties en spaargroepen. In het geval van “village & savings associations” worden groepen gevormd, waarvan de leden elkaar kennen en vertrouwen. Men spaart met elkaar en de leden krijgen beurtelings een lening. Deze spaarvorm bereikt ook de armste mensen die bijvoorbeeld een klein bedrag als K 10.000 nodig hebben om zaad te kopen. Cordaid verkiest dit boven extern geld omdat dat de eigen verantwoordelijkheid vermindert. Externe fondswerving wordt pas aangeraden als de groep twee kredietrondes met goed resultaat heeft doorstaan.
Nog enkele tips
Andere “do’s” zijn het aansluiten bij bestaande initiatieven, het zorgvuldig samenstellen van groepen en het geven van trainingen zowel gericht op business als op kredietverstrekking. Geen grote bedragen uitlenen, hooguit een “revolving fund” (niet meer dan het bedrag dat de groep gespaard heeft). Een succesvol voorbeeld is het lenen van geld voor een koe of geit dat met een kalfje of geitje wordt terugbetaald. Tenslotte wordt gemeld dat Cordaid ook een loket heeft voor Nederlandse initiatieven (