Toen Zambia gekoloniseerd werd, was er een aparte overeenkomst met de Litunga, de koning van de Lozi. Zijn gebied, dat Barotseland werd genoemd, omvatte zelfs de Copperbelt. De Litunga gaf in die overeenkomst de mijnbouwrechten weg aan de British South Africa Company. Ten tijde van Zambia’s onafhankelijkheidstrijd dreigde er een afscheiding, die samen zou vallen met de afscheiding van Katanga in Congo. Dat is voorkomen door de diplomatie van Kaunda, die met de Litunga overeenkwam dat Barotseland onderdeel van het onafhankelijke Zambia zou zijn. Het was nog belangrijker dat de onafhankelijke staat Zambia de rechten op de delfstoffen van de BSA afnam. Separatistische bewegingen steken van tijd tot tijd de kop op in het Westen, vaak in connectie met zulke bewegingen in buurlanden. De laatste ontwikkeling op dit gebied houdt verband met de Caprivi-strip in Namibia. Dreiging met afscheiding is ook een middel voor Lozi-politici om de Zambiaanse staat onder druk te zetten.
Recentelijk zijn deze sentimenten bijzonder hevig opgelaaid. Dat is ten dele omdat –zoals in de vorige aflevering van deze kroniek is geargumenteerd, de Western Province electoraal van groot belang is. Michael Sata heeft met name geprobeerd daar invloed te krijgen door te suggereren dat hij de Barotse overeenkomst van 1964 opnieuw gaat bezien als hij president wordt. Daarbij gaat het niet alleen om subnationalistische sentimenten, maar ook om inkomsten uit de belastingen op koperexport. Politici hebben in het verleden deze zaak vaak opgerakeld, maar dat heeft nooit de gevolgen gehad die het nu wel heeft. De reden daarvoor kan zijn, dat er nu ook vergunningen zijn uitgereikt voor olie-exploratie en daarin wordt vooral het gebied op de grens met Angola als veelbelovend gezien. Een van die vergunningen is verleend aan een Zambiaanse maatschappij met de naam Barotse Oil Company die in de Westelijke provincie gaat boren.
De separatistische sentimenten laaiden vooral onder de jongeren sterk op en die organiseerden een grote Barotse manifestatie. Die liep uit de hand en een confrontatie met de politie volgde. Daarbij werden twee jongeren doodgeschoten en er vielen 130 gewonden. Op dit moment, begin 2011, zijn er vooral van alle kanten opgewonden commentaren die het politieoptreden veroordelen. De minister van binnenlandse zaken, de UNIP politicus Mkhonde Lungu, verdedigt de politie, want die moest volgens de minister ingrijpen toen de betogers dreigden een benzinestation in brand te steken.
Voorlopig zijn er beschuldigingen over en weer en het is nog heel onduidelijk hoe deze zaak politiek zal uitwerken.
(Post 15/012011; Lusakatimes 15/1/1/2011; http://ukzambians.co.uk/ 15/1/2011)